Milieu-, energie- en andere subsidies
Milieu-, energie- en andere subsidies (MIA, Vamil, EIA, SRVB, KIA)
Mede n.a.v. het in 2015 gesloten Akkoord van Parijs heeft de overheid uitdagende klimaatdoelstellingen geformuleerd, o.a. dat 16 procent van alle energie in 2023 duurzaam moet worden opgewekt.
Deze doelstellingen worden door de overheid ondersteund met een aantal subsidieregelingen.
Slechts weinig ondernemingen maken gebruik van deze regelingen. Daardoor laten ze grote bedragen liggen. Enerzijds door onbekendheid met de diverse regelingen, anderzijds omdat het aanvragen een moeizaam, tijdrovend en bureaucratisch proces zou zijn.
Voor ondernemingen in de maritieme sector zijn er een aantal interessante subsidieregelingen met mogelijk aanzienlijke opbrengsten. De bekendste daarvan zijn:
“Vamil” (willekeurige afschrijving milieu-investeringen)
“MIA” (milieu-investeringsaftrek)
“EIA” (energie-investeringsaftrek)
“SRVB” (Subsidieregeling Verduurzaming Binnenvaart)
“KIA” (kleinschaligheidsinvesteringsaftrek)
De opbrengsten van Vamil kunnen 75% van het investeringsbedrag zijn, terwijl dat voor MIA maximaal 45% van het investeringsbedrag kan zijn. Afhankelijk van het soort bedrijfsmiddel, zijn de opbrengsten van EIA 45% van het investeringsbedrag.
Voor ondernemingen in de maritieme sector kan Kenco als intermediair de subsidieaanvragen geheel verzorgen.
Geen van deze regelingen storten bedragen op de bankrekening van de onderneming, maar leiden tot fiscale aftrekposten die ten laste van de winst kunnen worden gebracht. Daardoor draagt de onderneming minder inkomsten- of vennootschapsbelasting af.
Voor ondernemingen in de maritieme sector kunnen Vamil en MIA bijv. van toepassing zijn op elektrische voortstuwing, incl. hybride-oplossingen en op walstroomvoorzieningen (230V, 400V), zowel op schepen als op de wal, die duurzaam opgewekte elektriciteit voorzien aan schepen.
Het gaat niet alleen om de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel zelf, maar ook bijv. om kosten van plaatsing, montage, aansluiting, in bedrijf stellen, testen, keuring, aansluitmaterialen en andere benodigdheden om het bedrijfsmiddel te kunnen gebruiken. Ook advieskosten voor het aanvragen van de subsidie kunnen worden meegenomen. Al deze kosten vallen onder de noemer “voortbrengingskosten”.
In veel gevallen kunnen zowel Vamil als MIA van toepassing zijn.
Waar Vamil en MIA gericht zijn op milieu-investeringen in duurzame (praktische) bedrijfsmiddelen, gaat het bij EIA om investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen en/of duurzame opwekking, gebruik en opslag van (duurzaam/hernieuwbaar opgewekte) energie. Voor de onderneming snijdt het EIA-mes dan aan twee kanten: enerzijds gaan de energiekosten omlaag en anderzijds betaalt de onderneming minder inkomsten- of vennootschapsbelasting.
Met EIA kunnen (na toekenning) 45,5% van de investeringskosten van energiebesparende bedrijfsmiddelen worden afgetrokken van de fiscale winst, boven op de gebruikelijke afschrijving.
Zo verzorgt Kenco het aanvragen van milieu- en energie-subsidies
Ook voor het verzorgen van aanvragen van milieu- en energiesubsidies voor maritieme ondernemingen volgt Kenco een gestructureerd stappenplan:
1. Onderzoeken of de onderneming voldoet aan de voorwaarden om subsidie(s) te kunnen aanvragen.
2. Onderzoeken welke subsidieregeling(en) van toepassing kunnen zijn. De vragen zijn (o.a.):
Staat de geplande milieu-investering/-bedrijfsmiddel op de Milieulijst en zo ja, onder welk milieuthema en onder welke code?
Staat de geplande energie- investering/-bedrijfsmiddel op de Energielijst en zo ja, in welke categorie en onder welke code?
3. Onderzoeken welke subsidieregeling(en), incl. combinaties daarvan, het meeste opbrengen.
4. Onderzoeken of het wenselijk de geplande investering uit te spreiden over meerdere boekjaren. Sommige subsidies zijn immers jaarlijkse subsidies.
5. Onderzoeken of KIA (kleinschaligheidsinvesteringsaftrek) ook nog van toepassing is.
6. Bepalen welke investeringen niet in aanmerking komen voor subsidies.
7. Aanmelden van de geplande of gedane investering bij de RVO (Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland).
8. Starten van het opbouwen van het/de dossier(s) (per bedrijfsmiddel). Het/de dossier(s) is/zijn de feitelijke subsidieaanvragen. In overleg met de RVO worden de definitieve thema’s/categorieën en codes bepaald.
9. Verder uitwerken en detailleren van het/de dossier(s), incl. gedetailleerde budgetten met aanschafkosten, voortbrengingskosten, kosten voor het aanpassen van een bedrijfsmiddel, en advieskosten.
10. Na toekenning(en), en indien gewenst, ondersteunen van het inpassen van de toegekende subsidie(s) in de boekhouding en belastingaangifte(s) van de onderneming.
Tijdens het hele traject is het noodzakelijk veelvuldig contact en overleg te hebben met zowel de opdrachtgever als met de RVO.
Het hele proces, d.w.z. van aanmelding bij de RVO tot toekenning, neemt gemiddeld 3 tot 6 maanden in beslag, maar kan ook langer duren. De werkelijke doorlooptijd is o.a. afhankelijk van het bedrijfsmiddel en van de kwaliteit van het aanvraagdossier.
Neem contact op
Contact opnemenOp werkdagen zijn wij van 9.00 uur tot 18.00 uur telefonisch bereikbaar op: 06 - 11 004 777. Ook kun je een e-mail sturen naar kenco@kenco.nl of gebruik maken van het contactformulier.